GRIP op afval: het succes van de Zwolse GRIP-wagen


Recyclebare grondstoffen bij het restafval vormen een welbekend probleem. Gemeenten spreken inwoners aan op hun gedrag, maar het aanbieden van de juiste faciliteiten is als wapen net zo belangrijk. Het succes van de GRIP-wagen in Zwolle, een mobiel decentraal brengstation voor kleine hoeveelheden grondstoffen, toont aan waarom.

Net zoals die van andere steden brengen inwoners van Zwolle hun grof huishoudelijk afval naar het milieubrengstation. Maar sinds september 2018, toen de pilot met de GRIP-wagen begon, hebben zij nog een brengstation ter beschikking. “We zijn bezig met het Gemeentelijk Grondstoffenplan, dat drieledig is”, vertelt beleidsadviseur Rik Hardenberg. “Faciliteren, motiveren en belonen. De GRIP-wagen valt onder het spoor faciliteren. De drempel om een kleine hoeveelheid gha, zoals een kapot koffiezetapparaat of stoeptegel, naar het milieubrengstation buiten de stad te brengen is hoog. De gemeente Zwolle wilde meer service bieden.”

At your service

Deze service heeft vorm gekregen als een wagen die (twee)wekelijks langskomt op twaalf halteplaatsen verspreid over de stad, met openingstijden tot buiten kantooruren. Het idee hiervoor is ontstaan uit eerdere projecten en beproevingen. “Er reed in Zwolle al een chemowagen. Eerst met vaste halteplaatsen, wat niet goed werkte, en daarna op afroep – mensen konden bellen en dan kwamen wij langs. Maar hier werd in de praktijk weinig gebruik van gemaakt. Dit, in combinatie met het grondstoffenplan, heeft ons doen besluiten om een wagen in het leven te roepen die werkt met halteplaatsen én meer dan alleen KCA ophaalt. Naast chemisch afval zijn we begonnen met de stromen elektrische apparaten, harde kunststoffen, piepschuim, vlakglas, hout en puin. Later is hier op verzoek van inwoners oud ijzer aan toegevoegd. Voor al het afval geldt de richtlijn: het moet in een boodschappentas passen.”

De pilotperiode van de GRIP-wagen duurde van 18 september tot 18 maart. Inmiddels zijn de resultaten bekend. Op basis van de gegevens zou de gemeente jaarlijks per inwoner 0,71 kg afval inzamelen. De inname van KCA is verdrievoudigd in vergelijking met de oude chemokar op afroep. “Interessant, want je denkt misschien dat halteplaatsen minder service bieden dan afroep. Mensen ervaren kennelijk een drempel om een afspraak te maken. Uiteindelijk moet de 0,71 kg wel nog naar 1 à 2 kg gaan. Het project wint aan bekendheid, dus we verwachten dat dit goed komt. We zien daarnaast dat de wagen niet concurreert met het milieubrengstation. Er wordt daar niet minder KCA naartoe gebracht.”

Meer dan een brengstation

De GRIP-wagen blijkt dus populair onder inwoners. Bovendien is het voor hen meer dan alleen een brengstation. “Uitgangspunt is dat mensen niet alleen grondstoffen kunnen brengen, maar ook informatie kunnen krijgen. Als mensen vragen hebben over afvalinzameling, kunnen ze bij de wagen terecht. Er staat niet zomaar een wagen in een straatje, hij ziet er ook aantrekkelijk uit. Met een luifel, mooie bakken die goed in het zicht staan, folders, én een chauffeur die actief folders uitdeelt.”

Daarbij is er een onverwachte sociale bonus, vertelt Hardenberg. “We zijn primair afvalinzamelaar, maar ook een verlengstuk van de gemeente. We zijn verbonden met de samenleving. Je ziet dat sommigen, bijvoorbeeld ouderen, wekelijks langskomen om een praatje aan te knopen met de chauffeur. Soms worden er zelfs broodjes meegenomen.”

De GRIP-wagen is, met andere woorden, een wekelijks uitje geworden. Uit een enquête krijgt de wagen een mooie 8,4 als cijfer voor de dienstverlening. Opvallend is dat tachtig procent van de mensen een auto heeft, maar er toch voor kiest om naar de GRIP-wagen te gaan. Tevreden klanten dus, maar niet alles gaat vanzelf. “De twee chauffeurs van de wagen moeten sociaal zijn, het verhaal kunnen vertellen over afval, een vrachtwagenrijbewijs hebben én een diploma Depothouder Klein Chemisch Afval. Zulke chauffeurs zijn schaars. Ook valt en staat de service met de frequentie. We komen minimaal een keer in de twee weken langs. Minder heeft vermoedelijk geen zin. Tot slot moet de locatie geschikt zijn. Deze moet bij andere voorzieningen liggen, zoals een supermarkt, en niet hinderlijk zijn voor verkeer maar wel opvallen. Zoals een loempiaboer zijn beste plekje opzoekt, doen wij dat ook!”


Artikel_10_a_DSF3087

Artikel_10_d_DSF3183

Artikel_10_b_DSF3124