Regie op de Textielketen 2025

1.1 Waarom is het belangrijk om te sturen op de textielketen?

Om in de toekomst de mensheid te blijven voorzien van noodzakelijke goederen is een fundamenteel andere omgang met grondstoffen nodig. Een economie die voorziet in behoeften zonder het milieu te overbelasten en natuurlijke hulpbronnen uit te putten is daarvoor nodig.

Dat lukt alleen in een circulaire economie waarin binnen de draagkracht van de aarde efficiënt wordt omgegaan met producten, materialen en hulpbronnen, zodat toekomstige generaties toegang tot materiële welvaart behouden.

De manier waarop textiel wordt geproduceerd, gebruikt en afgedankt verloopt voornamelijk lineair. Er wordt geproduceerd met behulp van grote hoeveelheden grondstoffen, de textielproducten worden gebruikt en ongeveer de helft van het textiel in Nederland wordt via het restafval afgedankt en verbrand. De productie, het gebruik en het afdanken van textiel heeft een grote impact op het milieu.

De textielindustrie is een van de meest vervuilende industrieën wereldwijd. De textielindustrie verbruikt ten opzichte van andere industrieën op één na het meeste water wereldwijd en is verantwoordelijk voor 10% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Bovendien worden bij de teelt van katoen grote hoeveelheden pesticiden en in de textielindustrie grote hoeveelheden chemicaliën (zoals verfstoffen of PFAS) gebruikt die voor een deel in het milieu terechtkomen.

Circa 2,5% van de landoppervlakte van de aarde wordt gebruikt voor de teelt van katoen. Daarop komt 22,5% van het totale insecticidegebruik terecht, en 10% van de pesticiden. Circa 60-70% van de milieubelasting3 vindt plaats tijdens de productie van kleding.

Ook tijdens het gebruik wordt het milieu belast door wassen en drogen. Bij het wassen van synthetische kleding komen microplastics vrij. Een deel van deze microplastics komen uiteindelijk in de oceaan terecht. Volgens onderzoek van de Ellen MacArthur Foundation 4 zal tussen 2015 en 2050 een totale hoeveelheid van 22 miljoen ton microplastics in de oceaan terechtkomen.

Rijkswaterstaat heeft een schatting 6 gemaakt van de milieuvoordelen van het beter scheiden van textiel. Een 50% reductie van het textielafval levert het volgende op als door hergebruik en recycling nieuwe productie wordt voorkomen:

  • 74% minder CO 2 uitstoot
  • 69% minder energiegebruik
  • 80% minder watergebruik

In Nederland werd in 2022 215 miljoen kilo textiel weggegooid, dat is 30% minder dan in 2018 werd afgedankt. Iets minder dan de helft van het afgedankte textiel in 2022 kwam in het restafval terecht en werd dus direct verbrand. 108,5 miljoen kilo (50,5%) werd gescheiden ingezameld. Daarvan was 54,2% geschikt voor hergebruik, 29,2% voor recycling, 8,3% voor verdere sortering naar het buitenland en 8,3% werd na sortering verbrand.

De textielindustrie biedt direct en indirect wereldwijd werk aan honderden miljoenen mensen. De werknemers in de wereldwijde textielindustrie zijn niet overal even goed beschermd.

Een aantal werknemers in de arbeidsintensieve textielproductie (met name in Azië) kunnen niet rondkomen van hun loon , werken onder slechte omstandigheden zonder zekerheid en komen in aanraking met schadelijke chemicaliën.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat schetst in het Beleidsprogramma Circulair Textiel 2025-2030 de visie voor een volledige circulaire textielketen in 2050, die veilig, transparant en verantwoord is voor mens, dier en milieu.

Om daar te komen zijn mijlpalen gesteld op het verminderen en vervangen van grondstoffen, het verlengen van de levensduur van textiel en het realiseren van hoogwaardige verwerking van afgedankt textiel. Voor 2030 gelden de volgende doelen:

  • Aantal gekochte nieuwe kledingstukken per persoon per jaar is gedaald naar gemiddeld 35 stuks.
  • In alle textielproducten die op de Nederlandse markt verkocht worden, is minimaal 50 procent duurzaam materiaal verwerkt, waarvan minimaal 15 procent post-consumer vezel-tot-vezel recyclaat.
  • Het aandeel tweedehands textielproducten ten opzichte van het aantal nieuw gekochte producten is minimaal 25 procent (inclusief verkoop via online platforms). Het aantal gerepareerde textielproducten stijgt.
  • De gegenereerde hoeveelheid textielafval kg per capita per jaar is gedaald naar 10 kilo.

In juli 2023 is de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor textiel in werking getreden. Niet al het textiel valt onder de UPV textiel. Het volgende textiel valt wel onder de UPV: consumentenkleding; bedrijfskleding; bedlinnen; tafellinnen en huishoudlinnen.

Andere productgroepen vallen op dit moment niet onder de UPV Textiel. Dit geldt onder meer voor: schoenen, tassen, riemen, onverkochte voorraden bij producenten, retouren bij herroeping van de koop, dekens, vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bedspreien, zakken, dekkleden, zeilen, tenten, dweilen, vaatdoeken, poetsdoeken en stofdoeken12. Voor deze producten gelden dus (nog) geen verplichtingen binnen de huidige UPV-regeling.

Er wordt gewerkt aan een toekomstige uitbreiding van de UPV, waarbij onder andere ook schoenen binnen de reikwijdte zullen gaan vallen. De exacte planning en inhoud van deze uitbreiding worden op een later moment door de overheid vastgesteld.

Producenten zijn onder de UPV Textiel verantwoordelijk voor het opzetten van een passend innamesysteem voor de textielproducten die zij zelf op de markt brengen. Dit betreftuitsluitend het UPV-plichtige textiel waarvoor een producent kan worden aangewezen.

Gemeenten behouden echter hun wettelijke zorgplicht om al het huishoudelijk textiel in te zamelen. Deze zorgplicht is breder dan de producentenverantwoordelijkheid, omdat gemeenten ook textiel moeten inzamelen waarvoor géén (herleidbare) producent bestaat. De bestaande inzamelinfrastructuur in het publieke domein is een onmisbare schakel in de keten en stelt producenten in staat om hun wettelijke doelstellingen te behalen.

Op basis van de UPV textiel moeten producenten de voldoende doelstellingen realiseren:

In 2030 75% hergebruik of recycling, waarvan:

  • Minimaal 25% voorbereiden voor hergebruik;
  • Minimaal 15% voorbereiden voor hergebruik in Nederland;
  • Minimaal 33% van de recycling betreft vezel tot vezel recycling.

Gemeenten (VNG en NVRD), kringloopbedrijven (BKN) en de inzamelaars, sorteerders en recyclers (VHT) zijn regelmatig in overleg met de producentenorganisaties voor textiel, waaronder Stichting UPV Textiel, European Recycling Platform (ERP) en Collectief Circulair Textiel (CCT).

Met alle drie de producentenorganisaties wordtgewerkt aan het maken van werkbare afspraken voor het deel van de markt dat zij vertegenwoordigen. Daarbij blijft de exacte invulling van de samenwerking in ontwikkeling.

Uiteindelijk hebben gemeenten en producenten elkaar nodig om de ambities van de UPV Textiel en de circulaire economie waar te maken. Gemeenten beschikken over een fijnmazige inzamelstructuur en contact met inwoners; producenten zijn verantwoordelijk voor de verzameling, verwerking en het hergebruik van het ingezamelde textiel.

Alleen door samenwerking tussen producentenorganisaties, gemeenten, kringloopbedrijven, inzamelaars, sorteerders en recyclers kan een sluitende, transparante en hoogwaardige textielketen ontstaan waarbij we kunnen toewerken naar een circulair systeem waarin textiel keer op keer opnieuw wordt gebruikt en/of gerecycled.

De volgende begrippenlijst wordt voor dit handboek gehanteerd. Het begrip textiel wordt in de volgende paragraaf beschreven.

Begrippenlijst Handboek Textiel
Begrip Gehanteerde definitie
Illegale inzameling Het niet in opdracht van of met instemming van de gemeente inzamelen van textiel.

Herdraagbaar textiel

Kleding en schoeisel dat direct opnieuw gedragen kan worden en waarbij, behalve eventueel wassen, er geen verwerkingshandeling is behalve sorteren. Herdraagbaar textiel wordt voornamelijk vermarkt naar landen over de hele wereld. Een klein gedeelte wordt aangeboden via de kringloopwinkels en andere tweedehandswinkels.
Opschonen

Het controleren op en verwijderen van vervuiling voordat verdere sortering van het textiel plaatsvindt.

Dit kan bij de inzameling (huis-aan-huis inzamelen of handlos) of bij de verwerker (bij onderlossende containers).

Grofsorteren

Het sorteren van textiel en schoeisel in zo’n (maximaal) 25 soorten. Dit wordt gedaan door bijvoorbeeld textielinzamelaars die het (ingezamelde) textiel sorteren in enkele categorieën herdraagbaar textiel, ondersoorten en vervuiling. Ook sommige kringloopwinkels sorteren textiel en schoeisel in verschillende categorieën herdraagbaar textiel.
Fijnsorteren

Het uitsorteren van textiel naar vele fracties. Textiel kan worden uitgesorteerd naar wel 350 fracties. Bijvoorbeeld door uit te sorteren naar grootte (kinderkleding bijvoorbeeld), naar soort (broek, trui, etc.), naar geslacht (heren, dames), naar kleur, naar materiaalsoort (katoen, nylon, etc.) of naar toepassing (poetsindustrie, automobielindustrie).

Ondersoorten Het textiel dat na sortering met verlies verkocht wordt, dat wil zeggen waarbij de verkoopprijs lager ligt dan de kosten voor inzameling en sortering.
Vervuiling Verzamelnaam voor textiel en niet-textiel dat de sortering en verwerking hindert. Een gedetailleerde uitleg van de verschillende vormen van vervuiling wordt gegeven in paragraaf 1.4.