Regie op de Textielketen 2025

1.2 De Textielketen

Textiel bestaat uit stoffen die gemaakt zijn van garens en vezels van natuurlijke en synthetische grondstoffen, zoals katoen, wol, polyester en nylon. Textiel wordt gebruikt voor allerlei toepassingen: kleding, huishoudtextiel (lakens, handdoeken), woontextiel (gordijnen), tapijt, meubilair en allerlei technische toepassingen in industrie en landbouw. In dit handboek gaat het primair over het textiel dat consumenten thuis gebruiken als kleding, linnengoed en gordijnen. Via textielbakken wordt ook schoeisel ingezameld.

Er bestaat geen korte definitie van textiel.

Het is daarom ook uitdagend om aan inwoners kenbaar te maken wat wel of niet in de textielzak of textielbak mag.

Als gemeenten zoveel mogelijk grondstoffen willen recyclen is het goed om een duidelijke lijst te hanteren met de juiste (textiel) grondstoffen ten behoeve van deze recycling.

De praktijk wijst uit dat inwoners textiel op de juiste wijze kunnen afdanken als ze over de juiste informatie beschikken.

Het is dan ook belangrijk dat door alle partijen die zich met de inzameling en/of sortering van textiel bezighouden helder, duidelijk en eenduidig wordt gecommuniceerd.

Hier gebruiken we de productgroepen die weergegeven worden in de wel-niet lijst van Milieu Centraal:

Wat mag er in de textielcontainer?
Wat mag er in de textielcontainer?

In dit handboek richten we ons op textiel dat bij huishoudens vrijkomt, dus niet op bedrijfstextiel en bedrijfskleding.

De keten van textiel is complex en internationaal zowel in de productie-, gebruiks- en recyclefase. Een groot deel van de textielketen is ondoorzichtig, met name in de productiefase, maar ook in de afvalfase. Het is niet altijd duidelijk waar het afgedankt ingezamelde textiel eindigt, zelfs niet voor inzamelaars van het textiel zelf. Er bestaat een aantal mythen over de textielketen, deze worden aan het eind van dit hoofdstuk behandeld.

Afbeelding1.2

  • Textiel wordt over het algemeen geproduceerd in het buitenland en naar Nederland geëxporteerd. De binnenlandse productie van textiel is zeer beperkt. Via import belandt het overgrote deel van het textiel voor consumenten in de retail, zoals fysieke en online winkels.
  • Consumenten en bedrijven schaffen het textiel aan en gebruiken het. Westerse consumenten kopen gemiddeld 15-20 kledingstukken per jaar, ondergoed en slaapkleding niet meegerekend. Die komen bij de bijna 100 kledingstukken die al in de kast liggen.
  • Reparatie. Reparatie zorgt voor de verlenging van de levensduur van textiel. Dit kan door de consument zelf worden gedaan, door een particuliere winkel of door naaiateliers, repaircafes of circulaire ambachtscentra. Ongeveer 36% van de afgedankte kleding wordt weggedaan omdat het kapot is. Ook goede verzorging en het juist wassen van kleding draagt bij aan het verlengen van de levensduur.
  • Gemeentenzamelen afgedankt textiel zelf of in samenwerking met een inzamelbedrijf in. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de infrastructuur om textiel in te zamelen en doen dit via onder- of bovengrondse inzamelingscontainers of via zakken aan huis. Deze verantwoordelijkheid blijft, ook als de UPV in werking treedt.
  • Sommige gemeenten hebben ook de organisatie van de inzameling aan inzamelbedrijven uitbesteed. Een aantal grote organisaties domineren de inzamelmarkt. In sommige gemeenten zamelen ook verenigingen of scholen textiel in als de gemeente dat heeft toegestaan of gecontroleerd wordt dat het herdraagbaar textiel betreft. In het laatste geval is namelijk geen sprake van afval.
  • Na inzameling voeren sommige inzamelbedrijven zelf een grove sortering uit. Een deel van het textiel wordt door inzamelaars opgeschoond en ongesorteerd in balen verkocht. Andere gemeenten/inzamelaars leveren het ingezameld textiel aan bij sorteerbedrijven die de fijne sortering van het textiel uitvoeren.
    In Nederland zijn ongeveer tien sorteerbedrijven die het textiel sorteren naar kwaliteit. Deze bedrijven sorteren voor recycling, bedienen verschillende afzetmarkten met herbruikbaar textiel en verwijderen het restafval dat bij de inzameling is meegekomen. Dat laatste restdeel wordt verbrand. De beste kleding is bestemd voor de tweedehandsmarkt. Daarmee verdienen de partijen zoals inzamelaars en sorteerders hun geld.

  • Indien gemeenten de inzameling van textiel overlaten aan inzamelaars, gebeurt dat vaak tegen een vaste kilovergoeding. Gemeenten sluiten een meerjarencontract af met inzamelaars voor de inzameling van textiel, waarin een kilovergoeding wordt afgesproken. Sommige gemeenten laten die kilovergoeding los en kijken binnen de samenwerking met inzamelaars naar bijvoorbeeld transparantie, sortering, recycling en duurzame of lokale verwerking.
  • Naast de gemeentelijke inzameling wordt ook een gedeelte van het textiel ingezameld door kringloopwinkels. Zij spelen in veel gemeenten een rol van belang voor zowel het inzamelen als verkopen van tweedehands textiel aan consumenten. Hiernaast spelen ook organisaties als Swap Shop en platforms als Marktplaats en Vinted een rol in de uitwisseling van tweedehands textiel tussen consumenten.
  • Daarnaast zamelen sommige particuliere k winkels textiel in via retourstromen en danken deze samen met onverkochte voorraden af. Grote kledingbedrijven willen volgens het Sectorplan17 van InRetail en Modint vaker zelf kleding inzamelen. Kledingbedrijven geven bijvoorbeeld korting in ruil voor aangeleverd textiel. Winkels mogen momenteel alleen herdraagbaar textiel als retour inzamelen en geen textiel als afval, tenzij ze toestemming van de gemeente hebben. Dit verandert met de UPV voor textiel. De gemeentelijke inzamelsystematiek zal naar alle waarschijnlijkheid dan worden aangevuld met inzameling door winkeliers.

Gebruikt textiel kan op drie manieren een nieuw leven krijgen.

Hergebruik: opnieuw dragen van kleding

Een deel van het ingezamelde textiel is herbruikbaar als hetzelfde product. Veel daarvan exporteren sorteerbedrijven naar het buitenland. Daarnaast verkopen kringloopwinkels en mensen onderling herdraagbare kleding.

Verbranding: zodanig vervuild ingezameld textiel wordt verbrand

Het deel van het ingezamelde textiel dat na (voor)sortering zodanig vervuild of niet geschikt blijkt te zijn voor hergebruik of recycling wordt verbrand. Dit geldt ook voor textiel dat via het restafval is afgedankt.

Recycling: opnieuw gebruik vezels als grondstof

Textiel dat niet geschikt is voor producthergebruik, kan geschikt zijn voor recycling van het materiaal: het product wordt verknipt of vervezeld en de textielvezels opnieuw gebruikt.

Recycling van textiel gebeurt via remanufacturing en mechanische en chemische recycling.

  • Remanufacturing. Een deel van het ingezamelde textiel wordt verknipt en vervezeld tot een textielsoort voor een ander gebruik dan het oorspronkelijke product. Als het nieuwe product van lagere kwaliteit is, is er sprake van downcycling. Voorbeelden van producten zijn poetsdoeken en isolatiemateriaal voor auto’s of vulling van gestoffeerde meubelen.
  • Mechanische recycling. Gerecyclede vezels kunnen worden opgewerkt tot gerecyclede garens om nieuw textiel mee te produceren. Het terugwinnen van textielvezels, door de vezels als het ware uit elkaar te trekken, is mechanische recycling. Mechanisch gerecyclede vezels worden met primaire vezels gemengd om voldoende kwaliteit te garanderen wanneer ze worden gebruikt in nieuwe producten.
  • Chemische recycling. In dit proces wordt het textiel tot nog kleinere delen teruggebracht. Bijvoorbeeld bij chemische recycling van polyester wordt dit afgebroken tot polymeren en wordt er nieuw polyester gemaakt. Chemische recycling is vaak van hogere kwaliteit. De technologieën voor chemische recycling zijn echter nog schaars en op dit moment relatief kostbaar en energie-intensief. Ook zijn er nog technische barrières te overwinnen om te voldoen aan strenge eisen op het gebied van vervuiling en samenstelling van het materiaal. Chemische recycling van katoen werkt heel anders dan chemische recycling van polyester.
  • Mechanische en chemische recycling zijn voorbeelden van ‘closed loop’ recycling omdat ontstane textielgarens en polymeren kunnen worden ingezet voor bijvoorbeeld nieuwe kleding. Deze recycling gebeurt slechts in 1%19 van de gevallen. De afgelopen 10 jaar hebben er grote ontwikkelingen plaatsgevonden op het gebied van mechanische en chemische recycling. Partijen die mechanisch recyclen hebben te maken met een beperkte afzetmarkt. Overheden en bedrijven kunnen dit stimuleren door bijvoorbeeld bedrijfskleding circulair in te kopen. Er zijn in Nederland verschillende initiatieven op het gebied van mechanische en chemische recycling.

Praktijkvoorbeeld: Frankenhuis textielrecycling

Frankenhuis textielrecycling is een internationaal opererende onderneming in textiele grondstoffen. Frankenhuis vervezelt verschillende textielstromen waaronder post-consumer kleding en industrieel textiel.

Verscheidene textielstromen worden verwerkt. Het vervezelde textiel wordt verkocht aan producenten die het vervezelde materiaal onder andere gebruiken in de auto-industrie (relatief laagwaardig). Frankenhuis verwerkt ook op een innovatieve wijze die gericht is om te komen tot hoogwaardige textiles-to-textiles recycling. Verdergaande productontwikkeling en innovatie leidt tot het zo hoogwaardig mogelijk opwerken van:

  • Post­consumer kleding.

  • Bedrijfskleding en uniformen (vertrouwelijke vernietiging).

  • Productie / industriële restanten, waaronder confectie afvallen, matrasafval, polyester, polyprop- en viscose stromen.

  • Bad- en bed-textiel.

Praktijkvoorbeeld: Wieland Textiles

Wieland Textiles koopt partijen afgedankte kleding op van verschillende organisaties en bedrijven, zoals het Leger des Heils en de eigenaren van de kledingcontainers op straat. De medewerkers in de hal sorteren de kleren eerst uit op soort kledingstuk, waarna collega’s de shirts, broeken, blouses en jassen beoordelen op kwaliteit.

Een deel van de herdraagbare kleding wordt verkocht aan tweedehandshandelaren in het binnenen buitenland. Een ander deel is recyclebare kleding. De kledingstukken die te kenmerken zijn als ondersoorten waarvoor geen afzetmarkt is kunnen handmatig worden ingevoerd in de nieuwe sorteertechnologie: FiberSort.

Een sorteermachine die de kledingstukken op basis van een infraroodscanner herkent en machinaal verder sorteert. Het tastbare resultaat van de samenwerking is een enorme sorteermachine, de FiberSort-machine, die de Vlaamse machinebouwer Valvan Baling Systems heeft gebouwd bij Wieland Textiles, de enige in zijn soort. Als de machine draait, wordt ze gevoed met bergen oude kledingstukken.

Die bewegen één voor één onder een infraroodscanner door, waarna ze hun weg vervolgen op een lange lopende band. Met grote regelmaat klinkt er een plof, als weer een kledingstuk met een dot perslucht van de band in het juiste gat wordt geblazen.

Per uur sorteert de machine negenhonderd kilogram aan oud textiel uit. “Daar zit van alles tussen; polyester, katoen, viscose, maar ook blends, zoals half katoen, half polyester”, vertelt Hilde van Duijn van Circle Economy, de organisatie die het project coördineerde. “De FiberSort- machine haalt alle soorten nagenoeg foutloos uit elkaar."

Gemeenten zijn een belangrijke schakel voor circulair textiel, omdat zij op basis van artikel 10.21 van de Wet milieubeheer verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijk textiel. Deze inzameling wordt uitgewerkt in een Afvalstoffenverordening en een uitvoeringsbesluit. Daarin bepaalt de gemeente welke regels gelden voor de inzameling van textiel door de inzameldienst en/of andere partijen.

Ook bij de gemeentelijk milieustraat moet textiel gescheiden worden opgeslagen op basis van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) artikel 4.623 lid 1.

Op basis van artikel 10.47 eerste lid van de Wet milieubeheer moeten inzamelaars textiel dat gescheiden wordt aangeboden, gescheiden houden tijdens de inzameling en het vervoer om de verwerking volgens de minimumstandaard niet te frustreren.

De minimumstandaard voor de verwerking van ingezameld textiel is volgens CMP recycling, bijvoorbeeld door vervezelen om te verwerken tot garen, matrasvulling, materiaal voor geluid of warmte/koude isolatie of geotextiel en het versnijden tot poetsdoek.

Hoogwaardiger verwerking dan de minimumstandaard is volgens het CMP toegestaan. Op grond van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen geldt een stortverbod voor gescheiden ingezameld textiel.

De EU-Kaderrichtlijn afvalstoffen en de implementatie daarvan in de Nederlandse wetgeving met het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen zorgt voor verandering op het gebied van textiel.

Gemeenten moeten hierdoor per 1 januari 2025 textiel verplicht inzamelen ook als het niet meer herdraagbaar is. Door de EU­Kaderrichtlijn afvalstoffen is een aanpassing van de Afvalstoffenverordening nodig. Er is hiervoor een nieuw model Afvalstoffenverordening opgesteld.

De EU­-Kaderrichtlijn afvalstoffen en het Beleidsprogramma Circulair Textiel 2025-2030 hebben implicaties voor de wijze waarop gemeenten sturen op inzameling. Door de verplichting om textiel in te zamelen en recycledoelstellingen zullen gemeenten mogelijk strakker moeten sturen op de hoeveelheden textiel die ingezameld worden.

Voor de verwerking van gescheiden ingezameld textiel blijkt het voortraject belangrijk. Met name de kwaliteit bij de inzameling is van groot belang. Nat, vochtig en/of vervuild textiel met olie of verf is op dit moment niet kostenefficiënt te recyclen.

Mogelijk wordt het drogen en/of wassen van nat en vervuild textiel in de toekomst wel een kostenefficiënte recyclingoptie. Hiernaast kost het uitsorteren van zaken die niet bij het textiel horen tijd en geld.

Gemeenten hebben op een aantal onderdelen van de keten geen of beperkte invloed. Op de productie en kwaliteit van textiel hebben gemeenten geen invloed, terwijl de kwaliteit van de input van textiel in de keten ook van invloed is op de output van textiel.

Omdat gemeenten niet wettelijk verantwoordelijk zijn voor sortering en verwerking van textiel, is de invloed na inzameling beperkt. Toch kunnen gemeenten via aanbestedingen wel sturing geven hierop (zie hoofdstuk 4).

Gemeenten zijn vrij in de keuze hoe zij afgedankt textiel willen inzamelen en afzetten. Daarmee kunnen zij de inzamelsystematiek inrichten op de specifieke kenmerken van de gemeente en de inzameling afstemmen met de andere stromen huishoudelijk afval.

In een landelijke gemeente zal meer ruimte zijn voor een strategische opstelling van bovengrondse containers, of inzameling met zakken, terwijl in sterk stedelijke gemeenten er eerder een noodzaak is om ondergrondse containers te gebruiken.

Sommige gemeenten doen de inzameling en/of sortering zelf en andere gemeenten laten het over aan de markt. Sommige gemeenten vinden het belangrijk om sociale werkgelegenheid en lokale kringloop aan de gemeente te binden.

De keuzevrijheid brengt ook met zich mee dat er geen uniforme structuur is voor de inzameling, sortering en verwerking van textiel. Dit heeft voordelen en nadelen. Voordelen zijn dat gemeenten de inzamelmiddelen en hun wensen met de inzameling en sortering kunnen afstemmen op hun eigen situatie. Ook kunnen zij kennis en ervaring delen door methodes, kosten en resultaten te vergelijken. En het biedt mogelijkheden tot samenwerking.

Een nadeel is dat de diversiteit aan methodes van inzamelen en (markt)partijen kan leiden tot een wisselend aanbod in de kwaliteit van het ingezamelde textiel. De waarde van het textiel en de mogelijkheid tot hergebruik en recycling wisselt daarmee ook. Per inzamelmiddel zijn wel oplossingen te vinden om de kwaliteit te verbeteren. In hoofdstuk 3 wordt hierop nader ingegaan.

Gemeenten spelen ook een rol in het stimuleren van tweedehands kleding en reparatie. Bovendien kunnen ze zelf het goede voorbeeld geven door bedrijfskleding circulair in te kopen. In hoofdstuk 2 wordt hier nader op ingegaan.

In 2022 21 is 80% van het gescheiden ingezamelde textiel buiten Nederland afgezet. Van het herdraagbare textiel blijft 12% (7,3 Kton) in Nederland door verkoop in bijvoorbeeld kringloopwinkels.

textieloverzicht1
textieloverzicht 1

Het grootste deel van het in Nederland ingezamelde textiel komt in voornamelijk ongesorteerde vorm bij diverse buitenlandse sorteerbedrijven terecht. Het herdraagbare deel van de ongesorteerde stroom die buiten Nederland is gesorteerd gaat voor de helft naar lokale winkels. Het overige deel gaat naar veel verschillende locaties. Afrika en Oost-Europa zijn de belangrijkste bestemmingen.

De bestemming voor recycling is Europa (poetsdoeken, geperste vezels) en India of Pakistan voor o.a. verdere sortering, vervezeling en verwerking tot garens. Het textiel dat in Nederland is ingezameld en in het buitenland wordt afgezet bestaat uit tot 47% herdraagbaar textiel (inclusief schoenen). Circa 29% is geschikt voor recycling en een deel daarvan is bestemd voor remanufacturing.

textieloverzicht2
Textieloverzicht 2

De Massabalans textiel 2022 geeft aan dat 9% van het ingezamelde gewicht in de textielbak (textiel en ander afval) uiteindelijk niet als textiel herdraagbaar of recyclebaar is. Het is niet duidelijk welk deel van deze reststroom uit textiel bestaat en welke deel uit ander afval bestaat.