Verwerking van luier- en incontinentiemateriaal in beweging
UIT DE LUIERS
In Nederland komt jaarlijks 200 duizend ton babyluiers van 600.000 baby’s en peuters en 200 duizend ton incontentiemateriaal van 400.000 ouderen vrij. Deze enorme luierberg vormt acht procent van het restafval in Nederland! Jarenlang werden de wegwerpluiers en het incontinentiemateriaal eigenlijk alleen maar verbrand. Maar sinds 2016 zit er schot in de recycling en speelt ook preventie een belangrijke rol.
tekst: René Didde
In 2024 of in 2025 opent afval- en grondstoffenbedrijf Meerlanden in het Westelijk Havengebied van Amsterdam een luierverwerkingsinstallatie voor de recycling van 25.000 ton luiers. Een enorme berg luiers die niet meer verbrand gaat worden en in combinatie met de reststromen uit de recycling van luiers een forse milieuwinst oplevert. ARN in Weurt bij Nijmegen verwerkt intussen een slordige 15 duizend ton apart ingezamelde luiers tot o.a. kunststof producten. “Dat is 4 procent van het luierafval. Als de nieuwe luier- en incontinentierecyclingsinstallatie van Meerlanden in bedrijf komt, stijgt de recycling tot 10 procent”, rekent Henk Dillingh voor. Hij is namens Rijkswaterstaat projectleider van het Luierketenproject. “En als er twee schapen over de dam zijn, volgen er meer”, klinkt het blijmoedig. Hij duidt op mogelijk initiatieven van andere recyclers.
Subsidie
Dillingh wijt de wankele recyclingscore aan het moeilijke businessmodel. Tweederde tot driekwart van de luier is poep en pies die je moet vergisten. De waardevolle bestanddelen zijn plastics als polypropeen en polyetheen. “Daar begint pas de laatste jaren een betere markt voor te ontstaan onder meer door de sterk gestegen recycling van kunststof in allerlei toepassingen en bijbehorende hogere prijzen voor plastic recyclaat.” Het Rijk stimuleert via RVO in de SDE-plusregeling en de VEKI-subsidieregeling de investeringen in de luierinstallaties. “Anders waren de drie reactoren in Weurt er niet gekomen en zal de Amsterdamse installatie van Meerlanden er ook niet staan”, aldus Dillingh. Er is een aantal gemeenten die luiers apart inzamelt en er tientjes per ton meer voor betaalt om het te recyclen, maar het materiaal desondanks moet verbranden wegens gebrek aan recyclingcapaciteit. “Het is een politieke keuze van gemeenten om een hoger poorttarief te betalen maar daarmee wel een stimulans te geven aan meer recycling.”
In december 2021 wees adviesbureau TAUW in opdracht van Rijkswaterstaat op slepende knelpunten, waaronder ook het ontbreken van een zogenaamd poorttarief waarmee de recycling economisch geholpen wordt in afwachting van de introductie van een producentenbijdrage. ‘Alle partijen wachten af vanwege onzekerheden en risico’s en het ontbreken van een ‘dwingende kracht’ of ‘gerichte prikkels’, aldus het rapport. Ook is er geen ‘wetgeving of normering die producenten dwingt om hun producten aan te passen en gemeenten en recycelaars dwingt om inzamelings- en verwerkingscapaciteit op te richten.’ TAUW ziet heil in een productontwerp voor luiers volgens een Europees eco-design, in combinatie met een uitgebreide producenten verantwoordelijkheid (UPV), waardoor producenten meebetalen aan de inzameling en verwerking van luiers. Dat zou ook moeten leiden tot meer recyclingscapaciteit en een inzamelplicht voor gemeenten, gecombineerd met een minimumstandaard tot recycling. Een garantieprijs zou tot een verbeterde afzet van de secundaire materialen uit de luiers leiden, aldus TAUW.
Preventie
De luiers recyclen volgens een intussen beproefd proces (zie kader) is een route, maar de preventie van de wegwerpluierberg is een tweede weg. Daar maakt onder meer CIRCO zich sterk voor. Dit traject van het Luierketenproject van RWS organiseert een workshopreeks waarbij zoveel mogelijk partijen uit de luierketen van producenten tot gemeenten en van kinderdagverblijf tot zorg-instelling onder leiding van trainers ‘verkennen’ hoe ze de berg luierafval kunnen ‘ombuigen’ en wat dit betekent voor logistiek van inzameling. Nieuwe ontwerpen van luiers, nieuwe businessmodellen, nieuwe samenwerking is het doel. “Ook producenten van wasbare luiers hebben zich aangemeld”, zegt woordvoerder Eddy Carree. “We hebben ook een sensor-expert aan boord, over sensoren die melden of een luier wel of niet moet worden gewisseld. Alle deelnemers zetten stappen in de goede richting, bijvoorbeeld door standaardisatie van materiaalgebruik en met de keten nadenken over een UPV. Circulair Design, recyclebaar, wasbaar en de business cases gaan hand in hand.” Priovention is zo’n leverancier van services die luiers wassen. Een inlegvel vol poep en pies moet je weggooien, het broekje kan via een geurvrije container in de eigen wasmachine of in een industriële machine circa 200 keer worden gewassen.
“Een UPV op luier- en incontinentiemateriaal kan de doorbraak zijn waar Nederlandse gemeenten en inzamelaars al enige tijd op hopen."
Opmerkelijk is dat een Nederlandse peuter de afgelopen veertig jaar anderhalf jaar later zindelijk is geworden. “Dat komt door tal van oorzaken”, zegt Nathan Volkers van het Future Diaper Project, een spinoff bedrijf dat in de luiers terechtkwam vanwege een zoektocht naar afzet van het rwzi-grondstofproject Kaumera. “De zorgtaken tussen vader en moeder, opa en oma en de kinderdagverblijven zijn gaandeweg de jaren anders verdeeld. Bovendien is de wegwerpluier steeds droger geworden dus een peuter voelt ook geen prikkel dat er iets mis is.” Als een peuter niet op 4 jaar maar al na 2,5 jaar zindelijk wordt, dan scheelt dat een enorme klap op de wegwerpbabyluierberg. Volkers zette samen met collega’s Toddy op, een bedrijf dat naast bewustwording over zindelijkheid ook de aandacht vestigt op wasbare luiers, hybride luiers en biobased wegwerpluiers en deze ook aanbiedt. Wasbare luiers zijn de meest milieuvriendelijke oplossing, aldus Volkers. “En dat zijn allang niet meer de zware katoenen doeken met veel veiligheidsspelden.” Volgens Volkers zijn (hybride) wasbare luiers of biobased wegwerpluiers 10 tot 20 procent goedkoper voor de gebruiker en produceren veel minder afval en CO2 -emissies.
Werkelijke kosten
Het Future Diaper Project signaleert een tegenstelling. “Alle aandacht voor recycling leidt tot enorme maatschappelijke kosten: het opzetten van een inzamelstructuur en logistiek, de bouw van recyclingsinstallaties en de afzet van secundaire grondstoffen”, somt Volkers op. Het wekt de suggestie van een oplossing, maar eentje van het kaliber letterlijke ‘end of pipe’, de laagste trede op de circulaire ladder. Als de producenten en luiergebruikers voor de werkelijke kosten zouden opdraaien moet een conventionele wegwerpluier flink duurder worden. Uit een nog te publiceren onderzoek in samenwerking met True Price, blijkt dat de ‘werkelijke prijs’ de luier €0,15 per stuk duurder zou maken. Ter vergelijking: een wegwerpluier kost nu circa €0,20. “De doorberekening zou voor de consument een flinke prijsdruk geven, dus dat zie ik niet snel gebeuren. Retailers maken de luiers extra goedkoop om klanten binnen de winkel te halen. Voor hen is gescheiden inzameling een stimulans van hun businessmodel, terwijl kijken naar wasbare luiers en zindelijkheidstraining de consument en de gemeenten veel geld en moeite kan besparen. De overheid zegt tot nog toe evenmin dat het wasbare luiers of zindelijkheidscursussen gaat stimuleren.
Bij Meerlanden bevestigt manager beleid en advies Guido Israels de plannen voor de bouw van de luierrecyclingsinstallatie, die nabij de afvalverbrandingsinstallatie van AEB en de rwzi van Waternet zal verschijnen om van elkaars (rest)energie en eventuele afvalproducten te profiteren. “Preventie van het ontstaan van luierafval is het allerbeste”, valt hij Volkers van Future Diaper Project bij. Dat is de reden waarom Meerlanden meewerkt aan regionale projecten van de Metropoolregio Amsterdam zoals ‘Mazzelkontjes’ waarbij jonge ouders gedurende twee maanden gratis wasbare luiers kunnen uitproberen. Per kind scheelt de wasbare luier €500. De trend naar wasbaar is mogelijk gaande, in de toekomst misschien ook wel voor incontinentiemateriaal. Dat neemt niet weg dat de hoeveelheid wegwerpluiers en incontinentiemateriaal de allergrootste blijft, aldus Meerlanden. Alleen al in de regio Amsterdam komt voorlopig jaarlijks 57 duizend ton wegwerpluierafval vrij. “We zien die hoeveelheid de komende jaren niet afnemen", zegt Israels. “We willen daarom onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen door de luiers niet langer te laten verbranden maar met een eigen installatie te verwerken tot restproducten. Daarmee kan een einde komen aan het gebrek aan recyclingscapaciteit in de regio en gemeenten die nu apart inzamelen de luiers niet langer noodgedwongen moeten verbranden.” Ook Henk Dillingh van RWS is die mening toegedaan: “Er zijn verschillende reizigers die langs meerdere wegen in Rome komen.”
UPV op luiers in aantocht
Staatsecretaris Heijnen gaat aan de slag met uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) op luier- en incontinentiemateriaal. De NVRD riep haar begin dit jaar al op om werk te maken van een UPV omdat dit noodzakelijk is voor een sluitende keten. Mits goed ingevuld kan dit de doorbraak zijn waar Nederlandse gemeenten en inzamelaars al enige tijd op hopen. Als publieke ketenpartner pleit de NVRD ervoor dat gemeentelijke inzamelaars een formele positie krijgen bij de invulling van deze UPV. Uit een enquête onder NVRD-leden blijkt dat de beperkte recyclingcapaciteit gemeenten weerhoudt van het gescheiden inzamelen van luiers en incontinentiematerialen. Tegelijkertijd geven zij aan bereid te zijn om deze handschoen op te pakken. Vanwege de relatief hoge kosten wachten gemeenten en inzamelaars nu op de producenten om verantwoordelijkheid te nemen en recyclebare luiers te produceren. Toch hangt het succes van een dergelijke uitgebreide producentenverantwoordelijkheid sterk af van de concrete invulling. Zoals eerder bleek uit een onderzoek van de Universiteit van Utrecht, moeten we voorkomen dat het principe van de vervuiler betaalt, leidt tot de vervuiler bepaalt. “Het onderzoek laat zien dat wij als gemeentelijke inzamelaars in een houdgreep zitten, desalniettemin is de NVRD bereid hier namens de gemeenten en de gemeentelijke inzamelaars samen met het ministerie van IenW invulling aan te geven”, aldus Wendy de Wild, directeur NVRD.
Hoe werkt recycling
Het recylingsproces van de ARN-installatie is een verbetering ten opzichte van het eertijdse Knowaste proces. Knowaste scheidde de luiers bij lage temperatuur in verschillende fracties. De verschillende plasticfracties werden niet volledig van elkaar gescheiden. In de ARN-installatie wordt de luierslurry onder hoge druk (44 bar) en bij een temperatuur van 255 graden gesmolten. Bacteriën en ziektekiemen worden gedood, medicijnresten desintegreren. Door stoom af te laten, koelt de massa af waarbij de plasticfracties PP en PE stollen en als vlokken worden afgezeefd. Na wassen dienen ze onder meer als basis voor bloempotten, emmers en auto-interieur. De resterende slurry wordt vergist tot biogas en een digestaat. Het biogas is onder meer een brandstof voor voertuigen en het digestaat kan worden gebruikt in compost en ammoniumsulfaat (kunstmest). Met verbeterde regelgeving kunnen de producten uit het proces nog hoogwaardiger worden ingezet. De installatie van Meerlanden zal met een geoptimaliseerd ARN-proces werken.