Vervoer in beslag genomen/aangetroffen Gevaarlijke Stoffen door of in opdracht van de overheid


Bericht van de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Directie Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Algemeen

De landen die zijn aangesloten bij het ADR hebben gezamenlijk besloten dat de artikelen 1.1.3.1 d) en e) van het ADR zo uitgelegd moeten worden dat het vervoer door overheden van aangetroffen of in beslag genomen gevaarlijke stoffen niet onder de reikwijdte van het ADR valt. Deze stoffen mogen door overheidsdiensten of onder hun toezicht vervoerd worden zonder dat voorschriften uit het ADR van toepassing zijn. De enige voorwaarde is dat het vervoer veilig plaatsvindt.

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt toezicht op de nationale wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Door de vastgestelde uitleg van het ADR heeft de ILT geen invloed meer op en betrokkenheid bij het vervoer door overheden van aangetroffen of in beslag genomen chemicaliën.

Dit document:

  • geeft uitleg over de reikwijdte van de interpretatie van het ADR,
  • behelst de intrekking van de bestaande werkinstructie,
  • geeft op vrijwillige basis te gebruiken beheersmaatregelen om veilig te vervoeren en
  • geeft informatie over de verwijdering van lachgascilinders.

Reikwijdte

Wie: alle (semi) overheidsdiensten/openbare diensten welke een taak hebben om de openbare veiligheid (mens, dier en milieu) te beschermen. Zij mogen zelf deze stoffen vervoeren maar dit ook, onder hun toezicht, door andere partijen (zoals calamiteitenbestrijders) laten vervoeren.

Wanneer: bij incidenten, dumpingen, in beslagnames, ruimingen (ook van dierziektes), aantreffen op de openbare weg / in openbaar gebied en alles wat daaruit voortvloeit. Let op: incidenten/voorvallen/ongevallen in het reguliere transport van gevaarlijke stoffen vallen hier niet onder!

Waarheen: van vindplaats/plaats van inbeslagname tot aan waar de gevaarlijke stoffen worden verwerkt of vernietigd. Van bijvoorbeeld openbare weg naar politiebureau, naar NFI, naar het beslaghuis, naar een verwerker of vernietiger. Ook naar het buitenland. Deze locaties moeten hiervoor wel vergund zijn. Let op: vervoer vanaf een verwerker dient wel aan het ADR te voldoen.

Intrekking bestaande werkinstructie

De bestaande werkinstructie welke is verzonden in de brief “Werkinstructie over het vervoer van onbekende chemicaliën afkomstig van dumpingen of illegale laboratoria” van 18 maart 2019 komt hiermee te vervallen.

Vrijwillige beheersmaatregelen

Hoewel de voorschriften uit het ADR niet van toepassing zijn, blijft de verplichting om melding te maken van incidenten in Artikel 47 van de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen wel bestaan. Wanneer er tijdens transport zoals in deze notitie is beschreven een incident voordoet moet dit worden gemeld.

Let op: vanuit bijvoorbeeld de ARBO wetgeving gelden natuurlijk nog wel regels voor de veiligheid. Het niet regelen of niet maken van afspraken voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is dus geen optie. Voor de veiligheid van omstanders en met name ook van betrokken hulpverlenend personeel is het heel belangrijk dat zichtbaar is dat het voertuig gevaarlijke stoffen bevat.

Onderstaande vrijwillig in te voeren beheersmaatregelen qua verpakking en vervoer vormen een kader dat een acceptabel veiligheidsniveau mogelijk maakt.

a. Algemeen

De vervoerder heeft een deskundige geraadpleegd welke is opgeleid in de gevaren van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bijvoorbeeld een veiligheidsadviseur voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg genoemd in 8.1.3 van het ADR.

b. Vervoersdocument

Er wordt een vervoersdocument opgemaakt waarop wordt vermeld:

  1. de afzender, inhoudende de NAW gegevens van degene die opdracht geeft voor het transport en de naam en telefoonnummer van de desbetreffende contactpersoon;
  2. de ontvanger, inhoudende de NAW gegevens van de locatie waar de stof fysiek naar toe gaat;
  3. het adres van laden, of als dat niet bekend is, de desbetreffende GPS coördinaten;
  4. het aantal en de soort verpakkingen;
  5. de lading, door middel van de tekst “stoffen met onbekende gevaareigenschappen” eventueel aangevuld met “vermoedelijk……………” als men een vermoeden heeft om welke stof(fen) het gaat;
  6. de geschatte hoeveelheid waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen vaste stoffen in kilogram en vloeistoffen in liters (bij vaste stoffen met vermoedelijke explosieve eigenschappen de geschatte bruto massa);

c. Verpakken

Voor vaste stoffen met explosieve eigenschappen geldt dat, voor zover de desbetreffende stoffen niet zijn verpakt in overeenstemming met het ADR, zij verpakt worden in combinatieverpakkingen, bestaande uit antistatische zakken die in een buitenverpakking zijn geplaatst, zijnde kartonnen dozen van het type 4G, die minimaal voldoen aan het prestatieniveau voor verpakkingsgroep II.

Voor alle andere stoffen geldt dat de verpakkingen zijn gesloten. Verpakkingen die niet kunnen worden gesloten, worden met hun inhoud geplaatst in geschikte overmaatse verpakkingen die wel kunnen worden gesloten. Als dit niet mogelijk is, moet de inhoud worden overgepakt in een geschikte verpakking en wordt de oorspronkelijke, lege en niet-gereinigde verpakking apart verpakt in een afsluitbare oververpakking.

Voorwerpen die gevaarlijke stoffen bevatten en die door hun vorm of volume niet volgens bovenstaande instructies kunnen worden verpakt, moeten zodanig worden ingepakt dat er tijdens het transport geen gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen.

Verder moeten de verpakkingen worden geplaatst in vloeistofdichte, chemicaliënbestendige laadeenheden of in verpakkingen of oververpakkingen die voldoen aan 4.1.1.2 van het ADR en die groot genoeg zijn om bij lekkage alle aanwezige stof op te vangen. Verpakkingen met vloeistoffen worden met de openingen naar boven geplaatst en steken niet boven de laadeenheden of verpakkingen uit.

d. Drukhouders

Drukhouders worden rechtop vervoerd. Als de kranen niet beschermd zijn, moeten aanvullende maatregelen worden genomen om deze te beschermen. Niet integere drukhouders worden vervoerd in bergingsdrukhouders volgens 4.1.1.20 van het ADR.

e. Wijze van vervoer

Voor vaste stoffen met explosieve eigenschappen geldt dat het vervoer uitsluitend plaats vindt in EX/II of EX/III voertuigen waarop aan beide lange zijden en aan de achterzijde grote etiketten van het model nr. 1., zonder compatibiliteitsgroep, zijn aangebracht.

Voor alle overige stoffen geldt voor het gebruikte voertuig dat op alle plaatsen waar de laadruimte te betreden is, een etiket met het opschrift “Voorzichtig betreden: onbekende chemicaliën” wordt geplaatst. De letters zijn ten minste 25 mm hoog.

Het voertuig is voorzien van oranje borden volgens 5.3.2.1.1 van het ADR. De chauffeur is minimaal opgeleid voor zijn/haar taak bijvoorbeeld door een 1.3 ADR opleiding of een ADR certificaat volgens 8.2.1 van het ADR. Het voertuig heeft de uitrusting voor alle klassen aan boord genoemd in 8.1.5 van het ADR en heeft ook minimaal 1 brandblusser van 6 kg voor de brandklassen A, B en C aan boord.