In gesprek met Cees Riksen en Bas Peeters
Op weg naar minder kilo's en meer procenten
Cees Riksen en Bas Peeters werken al bijna 10 jaar samen aan het Uitvoeringsprogramma VANG–Huishoudelijk afval (HHA). Hun missie: meer huishoudelijk afval recyclen en daarmee de hoeveelheid restafval verminderen. Riksen doet dat als adviseur Circulaire economie en Afval vanuit Rijkswaterstaat, Peeters als beleidscoördinator vanuit de NVRD. Er zijn al flinke stappen gezet, maar vanuit Europa ligt er nu een nieuw streven: in 2030 moet 60% van al ons afval gerecycled worden en in 2035 zelfs 65%. Hoe gaan de heren dat aanpakken?
"In 2030 moet 60% van al ons afval gerecycled worden en in 2035 zelfs 65%."
Hoe het begon
Doe een rondje door een doorsnee woonwijk in Nederland en je ziet kliko’s in alle kleuren van de regenboog staan. Een intensieve afvalscheiding heeft de afgelopen 10 jaar bij Nederlandse huishoudens geresulteerd in een flinke daling van de hoeveelheid restafval. Dat moest ook, want in 2015 stelde het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de doelstelling dat elke Nederlander in 2020 nog maar 100 kilo restafval mocht produceren. Om gemeenten bij te staan bij het behalen van die doelstelling werd in 2015 in opdracht van datzelfde ministerie het uitvoeringsprogramma VANG-HHA opgestart waarin Rijkswaterstaat en de Koninklijke Nederlandse vereniging voor afval- en reinigingsdiensten (NVRD) samen met de VNG succesvol samenwerken.
Riksen: “Gemeenten zijn destijds ontzettend ambitieus met dat programma aan de slag gegaan. Zeg tegen een gemeentelijk beleidsmedewerker ‘100 kilo’ en hij weet dat het over de VANG-doelstelling gaat. Het zit echt in hun DNA. Bij mij ook overigens. En als gevolg daarvan ook bij mijn kinderen. Wij hebben thuis diverse afvalbakken staan voor verschillende grondstofstromen. Zij weten niet anders dan dat ze hun afval daarop moeten scheiden. Ik scheidde overigens al voordat ik voor VANG-HHA werkte. Kan je je nog herinneren, Bas, dat we begin jaren negentig voor het eerst gft gingen scheiden?”
Peeters: “Zeker, en niet lang daarna volgden papier en textiel. Ik ben ook een afvalscheider van het eerste uur. Sinds mijn afstuderen 30 jaar geleden, werk ik met afval, maar daarvoor was ik al bezig met duurzaamheid. Dus dat gedrag zat er al vroeg in. En ik heb geen exacte cijfers maar bij mij thuis scoren we zeker een dikke voldoende. De enige uitdaging die we nog wel hebben, is consuminderen. Want wat je niet koopt, veroorzaakt ook geen afval.”
De Nederlandse gemeenten realiseerden tussen 2015 en 2021 gemiddeld al een daling van ongeveer 220 kilo restafval per inwoner per jaar naar 176 kilo per inwoner per jaar.
Het probleem van vervuilde deelstromen
Toch is ondanks al die goede resultaten de doelstelling landelijk nog niet gehaald. Ook is met de focus op afvalscheiding en de hoeveelheid restafval de kwaliteit van bepaalde deelstromen onder druk komen te staan.
Riksen: “De praktijk heeft ons geleerd dat gescheiden deelstromen soms zo vervuild zijn, dat ze alsnog in de oven belanden. Denk aan een gescheurde afvalzak met etensresten in een textielcontainer. Dat gebeurt nog regelmatig.”
Peeters: “Helaas hebben gemeenten daar inderdaad nog te vaak mee te maken. Doodzonde, want dan heb je goed gescheiden, maar wordt de stroom alsnog vernietigd. Een andere stoorzender zijn de niet of moeilijk recyclebare materialen, zoals een chipszak of een gelamineerde verpakking.”
Riksen: “Dus dan denk je in eerste instantie dat je weinig restafval hebt, maar onderaan de streep ligt het aantal kilo’s uiteindelijk veel hoger.”
Focus op beter scheiden
De komende jaren moeten gemeenten hun focus verleggen van hoeveelheid restafval naar meer en schonere grondstoffen. Want als de grondstofstromen schoon zijn, recycle je meer en heb je minder restafval.
Peeters: “Minstens driekwart van al het huishoudelijk restafval bestaat nog uit waardevol, recyclebaar materiaal.”
Riksen: “Precies! Daarom denken we ook dat die 65 procent recycling in 2035 heel goed haalbaar is. Er zijn overigens gemeenten die deze score al halen. Dat zijn over het algemeen de gemeenten die ook al minder dan 100 kilo restafval per persoon per jaar produceren. Maar er zijn ook gemeenten die zich nog flink moeten gaan inspannen.”
"De praktijk heeft ons geleerd dat gescheiden deelstromen soms zo vervuild zijn, dat ze alsnog in de oven belanden. Denk aan een gescheurde afvalzak met etensresten in een textielcontainer. Doodzonde, want dan heb je goed gescheiden, maar wordt de stroom alsnog vernietigd."
We blijven informeren en faciliteren
Om gemeenten bij deze nieuwe doelstelling net zo enthousiast mee te krijgen als bij de invoering van de 100 kilo tien jaar geleden, blijven de heren en hun teams onveranderd de krachten bundelen binnen het VANG-HHA-programma. Net als voorheen blijft het programma gemeenten informeren en faciliteren bij het behalen van hun afvalscheidingsdoelen. Waarbij nu het accent ligt op een betere kwaliteit van de grondstofstromen.
Riksen: “We laten gemeenten heel concreet zien hoe ze hun nieuwe doelstelling kunnen realiseren. Bijvoorbeeld hoe je met afvalcoaches inwoners op maat kunt voorlichten. Ook is de mogelijkheid om AI in de inzamelwagen te integreren veelbelovend. Die controleert of de inhoud van de kliko’s niet vervuild is. Verder laten we zien hoe data-informatie over bepaalde wijken kan bijdragen aan betere scheiding. Denk aan wijken waar slecht wordt ingezameld, daar kun je dan heel gericht maatregelen nemen.”
Peeters: “En we hebben natuurlijk diftar: ook een methode die goed scheiden stimuleert en in de praktijk al zeer effectief is gebleken. Bij diftar betaalt de vervuiler, en de inwoner die goed scheidt, wordt beloond. We zien in de cijfers dat dit heel goed werkt. Gemeenten met een vorm van diftar hebben minder restafval en de burgers zijn goedkoper uit. Toch ligt dit onderwerp bij veel gemeenten gevoelig, omdat het inwoners op kosten zou jagen.”
Riksen: “Heel vreemd, want een vrij simpele rekensom bewijst het tegendeel. We doen er dan ook veel aan om gemeenten hierover, en over alle andere middelen, te informeren. We organiseren congressen, delen best practises en voeren onderzoek uit om meer inzicht te geven in de keten. Want wat bij de een werkt, heeft bij een ander ook goede kans van slagen. Ook bieden we ondersteuning op het gebied van inzamelsystemen en communicatietrainingen richting burgers. Waar nodig gaan we zelfs met het VANG supportteam op bezoek bij gemeentebesturen en beleidsmakers om de ervaringen uit heel Nederland te delen.”
Een nieuwe recycletool voor gemeenten
Wat de heren zich goed realiseren is dat de nieuwe norm van 60 procent recycling complexer is dan 100 kilo restafval. Een nieuwe recycletool kan gemeenten helpen om beter inzicht te krijgen in en daarmee meer grip op die nieuwe doelstelling.
Riksen: “Gemeenten kunnen in die tool zien wat hun daadwerkelijke recyclepercentage is en hoe ze daarmee scoren op de nieuwe doelstelling. Hiermee krijgt men zicht op wat er in de keten met alle ingezamelde deelstromen gebeurt. En dat werkt enorm stimulerend.”
Het succes van de VANG Academie
Aanvullend op al die kennisdeling ging afgelopen jaar de VANG Academie van start. Tijdens dit leertraject staat het verbeteren van de kwaliteit van deelstromen en het verhogen van de recycling eveneens centraal.
Peeters: “Tijdens vier intensieve trainingsdagen leren gemeenten uit welke onderdelen de keten bestaat en welke middelen ze effectief kunnen inzetten om schonere stromen te krijgen. En elke deelnemer gaat na afloop met al die opgedane inzichten zelf aan de slag in de eigen gemeente. Niks moet, alles mag. Zolang het maar bijdraagt aan de norm. Want die staat natuurlijk wel centraal.”
Riksen: “Goed dat we die vrijblijvendheid mee geven, want de sfeer is er mede daardoor altijd goed, denk ik. Het is bijzonder om te zien hoe open en eerlijk iedereen is. Ook over wat er niet goed gaat in hun gemeenten. Want ook dat is informatie.”
“Gemeenten kunnen in de tool zien wat hun daadwerkelijke recyclingpercentage is en hoe ze daarmee scoren op de nieuwe doelstelling. En dat werkt enorm stimulerend.”