‘Zorg dat de afvalfracties herkenbaar zijn’
Dordrecht probeert afval scheiden te stimuleren met nudging
Hoe krijg je bewoners zo ver dat ze uit zichzelf afval gaan scheiden? Met die vraag worstelt Pieter Fokkens coördinator Afval en Reiniging bij de gemeente Dordrecht: ‘Het blijft lastig hoe je het gedrag achter de voordeur beïnvloedt.’
Sinds 2014 zijn Fokkens en zijn collega’s bezig met afvalscheiding in de hoogbouw én in de binnenstad. ‘Net als hoogbouwbewoners hebben bewoners in de binnenstad veelal geen tuin en is de openbare ruimte schaars. Hierdoor is het lastig om containers neer te zetten. We willen graag een oplossing bedenken voor beide doelgroepen. Daarom plaatsten we in 2014 bij ruim 600 deelnemende flatwoningen bovengrondse containers voor het gft en het oud-papier. Vervolgens hebben we van 1 van elke 2 restafvalcontainers een PMD-container gemaakt.’
Gft-cocon
‘In de binnenstad pakten we het anders aan. Daar ging de ophaalfrequentie van de PMD-zakken omhoog van tweewekelijks naar wekelijks en introduceerden we gft-scheiding waarbij bewoners hun gft-afval in emmertjes 2 keer per week aan de straat konden zetten. Als aanvullende service kregen bewoners standaard gratis PMD-zakken en composteerbare zakjes voor het gft opgestuurd. Als aansporing om gft en PMD beter te gaan scheiden. Normaal gesproken moeten ze namelijk de zakken telefonisch of via de website bestellen.’
Evaluaties
Na een jaar evalueerde de gemeente Dordrecht de extra maatregelen. ‘Het was toen nog te vroeg om echt te zeggen of de aanpassingen effect hadden. Wel voerden we wat verbeteringen door. Zo werd de inwerpklep van de gft-container groter gemaakt. In de binnenstad vonden de gebruikers het onhandig om hun gft-bakje op straat te zetten. Daarom hebben we nu een gft-container in een cocon naast elke ondergrondse restafvalcontainer geplaatst. Ook stopten we met het standaard opsturen van de PMD- en gft-zakken omdat niet alle bewoners ze daadwerkelijk gebruikten. Bij de eindevaluatie in 2016 stond de teller van de hoeveelheid afvalscheiding op 18 kg meer papier en karton, 7 kg meer PMD en 10 kg gft per aansluiting in de hoogbouw en op 8 kg meer papier en karton, 7 kg meer PMD en 35 kg gft per aansluiting in de binnenstad. Er was dus een behoorlijke verbetering zichtbaar. Maar de pilot was nog onvoldoende succesvol om naar 100 kg restafval per inwoner te gaan. De voorzieningen zijn er, maar mensen gebruiken ze nog niet genoeg.’
Nudging
Allereerst pakte de gemeente in 2017 de omgeving van de afvalcontainers aan. ‘Op sommige plekken zaten bijvoorbeeld stoeptegels los of was de afvalcontainer aan de buitenkant vies. Ook keken we of de plek genoeg was verlicht. Op een slecht verlichte locaties plaatsten we als interventie een nieuwe lantaarnpaal naast de containers.’ Daarnaast is de gemeente aan de slag gegaan met nudging. Dit is een methode om met een klein duwtje in de rug een bepaald gedrag te bevorderen. ‘In het proefgebied testen we nu per mini-milieustraat met een PMD-, papier-, gft- en restafvalcontainer een aantal interventies. Een van de interventies is het herkenbaarder maken van de afvalfracties. Dit doen we met simpele afbeeldingen, want iedereen herkent een bananenschil of een visgraat. Wel hebben we extra duidelijk gemaakt dat het om afval gaat met plaatjes van herkenbaar afgedankte spullen, zoals geopende blikken, botjes en schillen. In eerdere proefversie zaten blikken en plastic verpakkingen namelijk dicht, alsof ze nog ongebruikt waren. Dat was minder duidelijk. Ons doel is dat bewoners, ongeacht hun nationaliteit en geletterdheid, gelijk kunnen zien wat ze waar in mogen stoppen. Voordat we de plaatjes selecteerden, hebben we deze getest bij verschillende type bewoners: hoogbegaafde, laagbegaafde en niet-Nederlands sprekende en wel-Nederlands sprekende inwoners. Zo konden we controleren of de afbeeldingen voor iedereen duidelijk waren.’
Persoonlijke gesprekken
Bij de interventies richten we onze focus ook op de bewoners. Om hen vragen te stellen over afval scheiden en informatie te verstrekken over de nieuwe maatregelen, gingen we als interventie bij 2 flats langs de deuren met afvalcoaches. Dit werkt beter dan een enquête, want bewoners kunnen direct vertellen wat ze op hun hart hebben. Deze persoonlijke aanpak leverde bijzondere gesprekken op. Zo sprak een afvalcoach met een jonge man die geen afval scheidt in huis, maar alles meeneemt naar de mini-milieustraat en daar ter plekke al het afval in de juiste afvalbak stopt. En kwamen we een jonge vrouw tegen die haar afvalzak naast de container zette, omdat ze smetvrees heeft. Deze verhalen geven aan hoe ingewikkeld het is om voor iedereen een werkende oplossing te bedenken.’
Inpandige containers
Ook staan nu bij ruim 6.000 aansluitingen inpandige restafvalcontainers. Sinds 1965 krijgen nieuwe flats standaard inpandige containers. De helft van de aansluitingen heeft ook een inpandige papiercontainer. Fokkens: ‘Dat aandeel proberen we verder te verhogen. In 2017 zijn we gestart met het plaatsen van inpandige PMD-containers. De praktijk laat zien dat dit vaak maatwerk is in verband met de beschikbare ruimte. ’
Hoe verder?
‘Uit de analyse van de inzamelgegevens komt naar voren dat de vervuiling van de straat door bijplaatsingen en de hoeveelheid restafval per inwoner bij de ondergrondse containers groter is dan bij de inpandige containers. Blijkbaar gedragen bewoners zich beter als een afvalbak in hun gebouw staat. Dan voelen ze zich er verantwoordelijker voor. Daarom blijven we in de toekomst inpandige containers gebruiken. In plaats van over te schakelen op ondergrondse varianten.’
‘Verder zamelen we bij het grootste deel van de hoogbouw PMD in met zakken. Die kwaliteit PMD is uitstekend. We gebruiken ook steeds meer inpandige verzamelcontainers. Bij het begin van de proef zagen we juist dat het PMD in ondergrondse verzamelcontainers soms sterk is vervuild. Dit is geen verrassing als de PMD-container de eerste is die bewoners tegenkomen. Sommige personen weigeren het dan gewoon om door te lopen en gooien hun afvalzak bij het PMD. Om de afvalfractie extra herkenbaar te maken, zijn de containers knaloranje geverfd. Tot slot zijn we nu nog meer bezig met de vraag hoe we het gedrag van bewoners kunnen beïnvloeden. Dat blijft een uitdaging. De interventies met de nudging technieken lopen nu in ieder geval. De evaluatie daarvan zal halverwege 2018 plaatsvinden. Samen met deze gegevens en de resultaten van de landelijke VANG-proeven kunnen we straks een grondstoffenplan voor de hoogbouw schrijven.’