2.2 Inzameling: Inzamelmiddelen laag- en hoogbouw
Overzicht inzamelmiddelen
Voor de inzameling van GFT worden verschillende inzamelmiddelen ingezet. De inzamelmiddelen zijn in te delen in:
- Inzamelmiddelen voor laagbouw
- GFT containers aan huis
- Additionele inzameling (voor snoeiafval)
- Inzamelmiddelen voor hoogbouw
- bewaarbakje of emmertje
- zakjes
- 'citybins'
- inpandige containers
- bovengrondse of ondergrondse verzamelcontainers
- Alternatieve inzamelwijzen
Onder laagbouw worden woningen geschaard die bestaan uit één bouwlaag en kap. Een bouwlaag kan uit meerdere verdiepingen bestaan zoals een boven- en zolderverdieping.
De meeste gemeenten gebruiken minicontainers voor de inzameling van GFT in de laagbouw. Zowel de minicontainer met een inhoud van 140 liter als 240 liter (er bestaan ook andere volumes) wordt daarbij vaak toegepast, afhankelijk van de hoeveelheid GFT dat men weggooit. De gemeente biedt één of desgewenst meerdere container(s) per woonadres aan en blijft eigenaar van de minicontainer. Het huishouden is hierbij verantwoordelijk voor de eigen container(s). Het is ook mogelijk dat het eigenaarschap van de containers bij een andere partij belegd is.
Er zijn geen onderzoeken die op landelijk niveau aantonen wat de oorzaken zijn van vervuiling bij inzamelmiddelen voor laagbouw. Uit aangeleverde gegevens van Vereniging Afvalbedrijven (genoemd in paragraaf 1.4) blijkt dat de verontreiniging in het GFT:
- voor ca. 30% bestaat uit ongeopende restafvalzakken;
- voor ca. 25% bestaat uit B&C hout en steen (< 20mm);
- Voor de rest bestaat uit verschillende kunststoffen, papieren, metalen et cetera.
Wanneer we deze cijfers door de oogharen bekijken, zien we een combinatie van mogelijk bewust deponeren van verkeerde stromen (ongeopende restafvalzakken) en mogelijk onbewust deponeren van materialen 'rondom het huis' (B en C hout en steen met een doorsnee kleiner dan 20mm, vermoedelijk grind).
Wanneer er in de gemeente (of bij de inzamelaar en verwerker) signalen zijn van lage kwaliteit van het GFT, kun je als gemeente het beste zelf (samen met de inzamelaar) onderzoeken wat de oorzaken zijn van verontreiniging. Dit kan door op verschillende routes de kwaliteit te onderzoeken. Zo kun je bijvoorbeeld op route of wijkniveau inzicht krijgen in de kwaliteit en gericht bijpassende instrumenten inzetten, zoals communicatie bij onbewuste verontreiniging (zie paragraaf 2.3) en handhaving bij vermoedde bewuste verontreiniging (zie paragraaf 2.4)
Let hierbij ook op de hoeveelheid GFT die in uw gemeente nog in het restafval wordt gegooid. Landelijk gezien bestaat het grootste deel van het restafval dat gescheiden ingezameld kan worden uit GFT, wat veelal zo'n 30% van het restafval uitmaakt.
U kunt met uw inzamelaar bekijken of u een kort project kunt inrichten waarbij chauffeurs routes van minicontainers controleren om te kijken of er sprake is van vervuiling, wat de hoeveelheid is en wat de oorzaken zijn.
Chauffeurs en beladers weten meestal welke inzamelroutes slecht zijn. Ga af op hun ervaring en selecteer routes die het ‘verdienen’ om gecontroleerd te worden.
Uit de uitgevoerde maatwerktrajecten blijkt dat dit inzicht kan geven in routes met veel of weinig vervuiling en oorzaken hiervan. Zo kunt u communicatie- en handhavingsmiddelen gericht inzetten op bepaalde routes en/ of wijken.
Een controle- en handhavingssysteem dat erop is gericht om sterk vervuilde GFT-containers niet te legen en inwoners hierop aan te spreken, beperkt de kans op afkeur van de gehele vracht bij de overslag/ verwerker.
De vraag die ook gesteld moet worden is of de (financiële) inspanningen en het extra milieurendement structureel opwegen tegen de meerkosten bij afkeur en het verlies aan milieurendement.
WhatsApp-groepen waarin chauffeurs, opzichters, buurt- en afval-coaches en boa’s elkaar informeren over aangetroffen vervuilingen en direct actie kunnen ondernemen hebben zich bewezen en kunnen een prima instrument zijn om de vervuiling in de hand te houden. Uiteindelijk is het van belang dat inwoners persoonlijk worden aangesproken op hun verkeerde gedrag.
Onder hoogbouw worden woningen verstaan die twee bouwlagen (of meer) en een kap hebben. Bouwlagen kunnen meerdere verdiepingen hebben. Bij hoogbouw is er ten opzichte van laagbouw sprake van (minimaal) een extra woonlaag tussen de onderste bouwlaag en de kap.
Voor hoogbouw kunnen verschillende soorten inzamelmiddelen ingezet worden:
- bewaarbakje of emmertje
- zakjes
- 'citybins'
- inpandige containers
- bovengrondse of ondergrondse verzamelcontainers
In de hoogbouw zijn verschillende manieren mogelijk om GFT in te zamelen. Als het mogelijk is, hebben inwoners een minicontainer, maar in de meeste gevallen worden bovengrondse verzamelcontainers of GFE-cocons ingezet. Ondergrondse containers komen wel voor, maar zijn vanwege stankoverlast en de hoge reinigingskosten niet aan te bevelen.
In het rapport 'GFT inzameling in de hoogbouw: meer inzamelen' worden diverse inzamelmiddelen en casussen beschreven. De volgende pagina geeft een kort overzicht. Er zijn diverse middelen beschikbaar die allen voor- en nadelen kennen. Bekijk welke (combinatie van) oplossingen geschikt zijn in uw gemeente.
Voordelen | Nadelen | |
---|---|---|
Bewaarbakje / Emmertje |
|
|
Mandjes + Zakjes |
|
|
Citybins |
|
|
Inpandige containers |
|
|
Boven- en ondergrondse containers in de buitenruimte |
|
|
Er zijn ook speciale inzamelcontainers voor GFT op de markt die inpandig gebruikt kunnen worden. Deze zijn speciaal ontwikkeld voor verzorgingstehuizen en duurdere appartementencomplexen waarbij de geur van GFE wordt geëlimineerd. De container staat in een metalen geïsoleerde cocon, voorzien van een koelelement en ozongenerator. Doordat de container in of vlak bij het appartement staat kost het de bewoner zeer weinig moeite om het afval weg te brengen.
Om het GFE in de verzamelcontainer te gooien, bieden gemeenten steeds vaker een bioverzamelbakje aan voor op het aanrecht. Met een speciaal composteerbaar zakje in dit verzamelbakje kan men dagelijks GFE-afval in de verzamelcontainers of cocons aanbieden, ruikt het binnenshuis minder en blijven de containers relatief schoon.
De gemeente heeft een keuze tussen het inzetten van vrij toegankelijke of afsluitbare containers. Vrij toegankelijke GFT verzamelcontainers zijn gevoeliger voor vervuiling met ander afval dan containers die alleen te openen zijn met een pas of sleutel door inwoners in de hoogbouw die er bewust voor kiezen om GFT afval gescheiden te houden.
Uit het onderzoek 'Verkenning Kwaliteit Deelstromen' blijkt een relatie met hoogbouw, waarover wordt aangegeven (p. 12):
"Verschillende partijen (zowel verwerkers als inzamelaars) melden dat het gft-afval in sommige gebieden veel verontreiniging bevat. Hierbij gaat het vooral over stedelijk gebied met veel hoogbouw. Een groot aandeel van de vervuiling lijkt in sommige gevallen uit een klein deel van een gebied te komen.
Over het algemeen zien we dat boven- en ondergrondse verzamelcontainers zeer gevoelig kunnen zijn voor vervuiling. Het aandeel verontreiniging kan van dusdanig niveau zijn dat hele ladingen direct als restafval verwerkt kunnen worden. Daarbij is het risico op hoge concentraties vocht en (regen)water groot bij ondergrondse containers. Bij het invoeren van dergelijke middelen is het betrekken van inwoners en draagvlak van groot belang voor een goede kwaliteit GFT.
Door het uitvoeren van een grootschalig onderzoek is bekend geworden wat effectieve instrumenten zijn die steden kunnen inzetten om bronscheiding van GFE te verbeteren in gebieden met veel stedelijke hoogbouw. Daarbij werd niet alleen gekeken wat wel werkt (of niet), maar ook waarom het (niet) werkt: het verkrijgen van inzichten in de gedragsbepalende factoren voor afvalscheiding en wanneer welke factoren van belang zijn. Er werd gekeken naar motivatie (persoonlijk, sociaal, extrinsiek en onbewust), capaciteit (kennis, vaardigheden en hulpmiddelen) en de gelegenheid.
Eén van de belangrijke resultaten van dit project is een menukaart met interventies die zijn getoetst in de praktijk, die het bereiken van de scheidingsdoelstelling in Nederland een stap dichterbij moet brengen.
Deze menukaart (zie hierna) is opgesteld op basis van ervaringen in reeds aanwezige literatuur, veldonderzoek en pilots.
Het onderzoek 'Verbetering van afvalscheiding in de Hoogbouw' geeft concrete voorbeelden van verschillende instrumenten om GFT-scheiding in hoogbouw te verbeteren.
Naast de reguliere inzamelingsmethoden wordt er geëxperimenteerd met alternatieve inzamelingsmethoden. Bij deze alternatieve inzamelingsmethoden wordt er vaak een sociaal aspect toegevoegd aan het inzamelen van GFT. Daarnaast worden oude ideeën in een nieuw jasje gestoken. Ook ontstaan er inzamelingsmethoden gericht op een circulaire economie waarbij de verwerker en gemeenten geen directe rol hebben. Hieronder een paar voorbeelden.
Wormenhotels
Er zijn gemeenten die alternatieve vormen van GFT-inzameling aanmoedigen of faciliteren zoals het zelf composteren via een compostbak die aan inwoners wordt verstrekt. In een aantal grote steden zoals Amsterdam en Utrecht zijn proeven gedaan met zogenaamde Wormenhotels.
Een geselecteerde groep mensen kan hiervan gebruik maken om GF- en etensresten (GFE) daarin te deponeren. De tijgerwormen eten dat op en de wormenpoep wordt als compost gebruik voor de tuintjes in de straat of op balkon.
Ondanks het maatschappelijke karakter van deze oplossingen, dat een positieve mindset bij groepen mensen kan veroorzaken, wordt dit niet op grote schaal toegepast en kan dit niet die kwaliteit compost produceren zoals verwerkers dit doen. Wormencompost heeft andere eigenschappen dan GFT compost. Een nadeel van wormencompost is dat pathogenen/ziektekiemen en zaden niet worden afgedood. Overigens zitten er ook nog juridische haken en ogen aan omdat dit type inzameling vallen onder de meststoffenwet.
Dit onderzoek geeft meer inzicht in de relatie van alternatieve kleinschalige verwerkingsmethoden en de beoogde kwaliteit. Belangrijke conclusie is dat de meeste kleinschalige verwerkingsmethoden niet voldoen aan huidige wetgeving en beleid. Het afzetten van GFT van kleinschalige inzamelings- en verwerkingsmethoden is lastig. Het alsnog composteren van materialen die niet voldoen aan de eisen is in veel gevallen een mogelijkheid om deze toch in de kringloop te kunnen houden.
Alternatieve inzamelingsmethoden kunnen met name lokaal en bij campagnes ingezet worden om het bewustzijn rondom gescheiden GFT inzameling en de mogelijkheden van verwerking onder de aandacht te brengen bij inwoners en bedrijven.
Schillenboer
De schillenboer was in Nederland tot laat in de twintigste eeuw een vuilnisophaler die, met een kar of paard en wagen, aan de deuren kwam voor groenteafval, korsten brood en ander afval dat als veevoer gebruikt kon worden. Dit concept is in de eenentwintigste eeuw geherintroduceerd, zie bijvoorbeeld hier. Het groente- en fruitafval wordt daarbij apart opgehaald.
In hoogbouw kan de schillenboer uitkomst bieden om meer en hoogwaardig gescheiden GFT in te zamelen, zie hier een voorbeeld. Daarnaast levert het sociale meerwaarde en kan in samenwerking met de VVE of een woningcorporatie de schillenboer zo kostenneutraal mogelijk gemaakt worden, als bijvoorbeeld onderdeel van het servicepakket.
Productgericht inzamelen
In de transitie naar zero-waste steden, waarmee toegewerkt wordt naar een circulaire economie, worden van steeds meer deelstromen GFT business modellen gemaakt. Koffiedik of sinaasappelschillen worden bijvoorbeeld gescheiden opgehaald en vormen de basis voor lokaal geproduceerde producten zoals zeep en bier. Hoewel deze trend nu hoofdzakelijk plaatsvindt bij bedrijfsafval, zie hier een voorbeeld, kan dit in de toekomst relevant worden voor huishoudelijk afval.
In 2016 heeft de gemeente Hengelo een proef gehouden met het inzamelen van etensresten per bakfiets.
De meeste bewoners van hoogbouwwoningen hebben niet de beschikking over een groene container, voor groente-, fruit- en tuinafval (GFT). Etensresten belanden daarom vaak bij het restafval.
In het project 'Schillenboer 2.0' worden drie keer per week etensresten opgehaald. Niet zoals vroeger met paard en wagen, maar met bakfietsen.
De gemeente wees drie proefgebieden aan: Hengelose Es, Thiemsland en binnenstad. In die wijken bevindt zich relatief veel hoogbouw. Inmiddels nemen ruim 400 Hengeloërs deel aan het project en is er zelfs een wachtlijst.